Verloop van de kengetallen | ||||
Kengetallen: | Jaar | Jaar | Jaar | Begr |
netto schuldquote | 142% | 107% | 108% | 124% |
netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 126% | 93% | 101% | 115% |
Solvabiliteitsratio | 24% | 27% | 26% | 29% |
structurele exploitatieruimte | 2,8% | 2,0% | 1,9% | -2,2% |
grondexploitatie | 28% | 25% | 15% | 15% |
belastingcapaciteit | 104% | 101% | 101% | 101% |
Hieronder worden de definities van en toelichtingen op de afzonderlijke kengetallen beschreven. Deze definities zijn nodig, opdat iedere gemeente de kengetallen op dezelfde wijze berekent en de kengetallen over verschillende jaren en ook tussen gemeenten vergelijkbaar zijn.
Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. De afgelopen jaren zien wij een lage nettoschuldquote als resultaat op de jaarrekeningen van 2018 en 2019 ten opzichte van het jaar 2017. Deze lagere percentages worden ieder jaar anders verklaard. In 2018 hadden wij te maken met een flinke daling van de gemeentelijke schulden (5%) ten opzichte van het voorgaande jaar. Daarnaast hadden wij in 2018 ook te maken met een flink hogere exploitatiebaat mede als gevolg van de verkoop van gronden. Per saldo leverde dit een lage schuldquote op van 107%. In 2019 zijn de schulden weer met 2,5% toegenomen ten opzichte van 2018 (mede als gevolg van het aantrekken van extra financiering voor de langere termijn, in het najaar 2019, in verband met de lage renteniveau), maar was er in positieve zin wel sprake van hogere vlottende activa en een licht hogere exploitatiebaat dan begroot (onder meer als gevolg van de opheffing van de GEM en de overdracht van € 2 miljoen naar de gemeente), waardoor het schuldquotepercentage licht is gestegen naar 108%. Onze verwachting is dat de schuldquote vanaf 2020 een stuk hoger zal liggen dan de resultaten van de afgelopen jaren. Wij hopen de komende jaren door ons uitgevoerde treasurybeleid de doelstellingen van deze coalitie, namelijk onder een schuldquote van 120%, te realiseren. Het gevoerde gemeentelijk treasurybeleid ziet toe op een goede actieve afstemming van de gemeentelijke uitgaven en financiering op elkaar, middels de liquiditeitsplanning, activeren van investeringen in de begroting, koppelen (langere) afschrijvingstermijn aan investeringen, uitstel van investeringen en verhogen exploitatie inkomsten en verlagen exploitatie uitgaven. Het is de verwachting dat vanaf 2020, op basis van de actuele informatie, de daling van de netto schuldquote zich (jaarlijks zowel positief als negatief fluctuerend ten opzichte van het jaar 2020) zal voortzetten. Hierbij dient aangetekend te worden dat deze verwachting mogelijk onzeker kan worden als er geen balans is tussen de gemeentelijke inkomsten en uitgaven. Dit blijft een fragiel aandachtspunt, een lichte stijging van de uitgaven kan een stijging van de netto schuld quote betekenen, de debtratio (verhouding tussen inkomsten en uitgaven) is beperkt.
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote wordt berekend in- of exclusief doorgeleende gelden. Omdat er onzekerheid is of deze leningen wel allemaal terug worden betaald, is het verstandig om dit onderscheid te maken. Op die manier wordt dit risico in beeld gebracht.
De toelichting op de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden is identiek aan de netto schuldquote behalve dat onder de financiële activa ook alle verstrekte leningen vallen (conform art. 36 lid b en c). Zie onderbouwing netto schuldquote. Daarnaast constateren wij een kleine daling van de verstrekte geldleningen in 2019 ten opzichte van 2018 welke het percentage ten opzichte van het voorgaande jaar licht negatief beïnvloedt.
De solvabiliteitsratio
Deze indicator geeft inzicht in de mate waarin de decentrale overheid in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat conform art. 42 BBV uit de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
De Solvabiliteitsratio laat een lichte daling zien van 1% in deze jaarrekening naar 26%, ruim boven het minimale uitgangspunt en norm (20%) van de VNG. De oorzaak van deze Daling ligt in de daling van het eigen vermogen, met name door een onttrekking van middelen uit de reserve ter dekking van de begrote tekorten op het Sociaal Domein, naast een lichte daling van het totale vermogen (daling materiële activa, vlottende activa, zoals verkoop gronden in exploitatie en vorderingen op externe partijen). De Solvabiliteitsratio laat de komende jaren wel weer een stijging zien in deze meerjarenbegroting naar 28%. De oorzaak van deze stijging ligt in de verwachte stijging van het eigen vermogen, met name door verwachte hogere inkomsten en verkoop van gronden. Hiertegenover staat een verwachte daling van het totale vermogen mede als gevolg van een daling van het vreemd vermogen.
Kengetal Grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen. In artikel 38 BBV lid a wordt gevraagd om in de balans afzonderlijk op te nemen: Grond- en hulpstoffen gespecificeerd naar niet in exploitatie genomen bouwgronden en overige grond- en hulpstoffen. In lid b van artikel 38 wordt gevraagd onderhanden werk te vermelden, waaronder bouwgronden in exploitatie. Op basis van artikel 38 BBV worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken (conform artikel 17 lid c BBV = exclusief mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage.
Het kengetal Grondexploitatie kwam de afgelopen jaren redelijk stabiel rond de 25% uit, in het afgelopen jaar zien we nog wel een flinke daling naar 15%. Dit is een gevolg van de huidige stand van zaken rondom de strategische grondaankoop en -verkoop. Het afgelopen jaar zijn de exploitatiegronden flink afgenomen ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit is het gevolg van de lokale strategische ruimtelijke ontwikkelingen en de verdere ontwikkelingen en ruime investeringen rondom Hasselt om de Weede en het Agnietencollege. Daarnaast zijn de agrarische gronden, die op basis van de huidige inzichten niet nodig zijn voor de ontwikkeling van Hasselt Om de Weede, op aangeven van de accountant uit de grondexploitatie gehaald en overgeheveld naar de algemene dienst. Dit heeft een daling van de grondpositie tot gevolg. Een verdere daling van de grondpositie beperkt de impact van de grondexploitaties op de financiële positie van deze gemeente.
Structurele exploitatieruimte
De resultaten van de jaarrekeningen uit de afgelopen jaren laten een duidelijke stabiele lijn zien met betrekking tot de exploitatieruimte. Deze stabiele lijn is een duidelijk gevolg van de ontvlechting van de gemeentelijke grondexploitatie van de algemene dienst. De komende jaren wordt op basis van de huidige prognoses in de komende jaren geen positieve exploitatieruimte verwacht. De achtergrond voor dit resultaat zijn de verwachte tekorten in het Sociaal Domein. Deze tekorten worden in deze jaren gedekt vanuit de reserve, wat een negatieve invloed op deze ratio. In de vervolg jaren worden deze tekorten ook in belangrijke mate gedekt vanuit de gemeentelijke exploitatie (o.a. Sociaal Domein en IBP)
Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden als kengetal voor gemeenten
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert ieder jaar deze lasten in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten wordt verstaan de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente.
In het jaar 2018 zijn de gemeentelijke woonlasten gedaald ten opzichte van het niveau 2017. Daarmee daalde in dat jaar de procentuele afwijking ten opzichte van de gemiddelde landelijke woonlasten. Voor 2019 heeft de raad ingestemd met een lichte stijging van de gemeentelijke belastingen met de inflatiepercentage, de tarieven van afvalstoffenheffing en rioolheffing zijn gelijk gebleven. Daarnaast wordt bij de WOZ rekening gehouden met de waardestijging van woningen wat een lichte stijging van het OZB tarief tot gevolg heeft. Hiermee blijft de procentuele afwijking 2019 stabiel ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Op basis van de huidige inschattingen met betrekking tot de gemeentelijke financiën en landelijke ontwikkelingen op het vlak van kostendekkende tarieven (zoals riool) blijft de procentuele afwijking stabiel of stijgt mogelijk licht.